Een heerlijke Christus De schrijver van de brief aan de Hebreeën begint zijn brief of preek aan het adres van zijn Joodse lezers die tot het geloof in Christus kwamen met hoog op te geven van de Zoon van God. De woorden buitelen over elkaar heen en hebben iets van stamelen. Hij noemt Christus de Erfgenaam van alles, God schiep de wereld door Hem, Hij draagt nog steeds alles door Zijn krachtige woord en Hij heeft na de reiniging van de zonden van Gods kinderen Zich gezet aan de rechterhand van God in de hemel. Christus heeft grote heerlijkheid en macht en is zelfs de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn zelfstandigheid. Het duizelt je, als je dit allemaal op je in laat werken … Mogen wij déze Christus al kennen? Wat een wonder dat Hij Zich door zondaren zó wil laten kennen! Daar wil je dan steeds meer van weten! Door Zijn Geest maakt Christus plaats en woning in een mensenhart.