Engelen vallen in het niet bij Christus Om de heerlijkheid van Christus nóg groter te maken vergelijkt de schrijver van de brief aan de Hebreeën Hem met de engelen. Dat zijn dienende geesten, die veel voor Gods kinderen op aarde mogen betekenen. God schiep hen tijdens een van de eerste scheppingsdagen (Job 38:7) en sindsdien vervullen zij trouw Gods opdrachten en brengen Hem in de hemel de eer die Hem toekomt (Jes. 6:3). Uit een heel aantal bijbelteksten die geciteerd worden, blijkt dat Christus veel méér geworden is dan de engelen. Hij is de eigen Zoon van God en alle engelen moeten Hem aanbidden. Christus heeft ook een eeuwige troon en zit voor altijd aan de rechterhand van Zijn Vader om daarvandaan rechtvaardig over kerk en wereld te regeren. De engelen zijn vandaag aanwezig, als we in Gods huis de eredienst meemaken. Welk verslag brengen ze na de twee erediensten aan hun Zender uit over onze aanwezigheid en betrokkenheid? Engelen betekenen veel voor Gods kinderen!